Wildeboomgaard

DSC_0759

De sterappel is een opvallende en smaakvolle appelvariëteit die zijn naam dankt aan zijn unieke uiterlijk en heerlijke smaakprofiel. Deze prachtige appel heeft een gladde, helderrode huid die wordt geaccentueerd door kleine, lichtgele vlekjes die als sterren aan de nachtelijke hemel glinsteren. De appel is van gemiddelde grootte en heeft een verleidelijke zoete en knapperige textuur.

De Sterappel, ook wel bekend als Sterreinette, is een bejubeld appelras dat zijn oorsprong heeft rond het jaar 1830. Dit bijzondere ras wordt toegeschreven aan Nederlandse of Belgische herkomst, waarbij mogelijke oorsprongsplaatsen Maastricht, Luik of Sint-Truiden zijn. In de provincie Limburg kreeg de appel vaak de naam “Binnenrode.”

Uiterlijk: De Sterappel is opvallend door zijn donkerrode huid, met een kenmerkende rode ster rond het klokhuis, wat hem zijn naam heeft gegeven. Het vruchtvlees van de Sterappel is roze van kleur.

Smaak: De smaak van de Sterappel varieert van lichtzuur tot matig tot goed zoet, afhankelijk van de mate van rijping en blootstelling aan zonlicht. Als de appels onvoldoende narijpen in de zon, kunnen ze erg zuur zijn en heeft het vruchtvlees mogelijk een witte of fletsrode kleur.

Pluktijd: De Sterappel kan vanaf half september worden geoogst.

Consumptie: De appels zijn geschikt voor consumptie vanaf half november en kunnen in koelopslag worden bewaard tot eind januari.

Gebruik: De Sterappel heeft historisch gezien een belangrijke rol gespeeld in Nederland en werd voornamelijk op hoogstammen geteeld. Met de opkomst van spilbomen is dit ras echter praktisch verdwenen, omdat Sterappelbomen een sterke onderstam vereisen en anders te groot worden.

Opmerkingen: De Sterappel heeft de neiging om vroeg van de boom te vallen en heeft zonlicht en koude nachten nodig om een mooie rode kleur te ontwikkelen. Vroeger werden de appels in de boomgaard op stro gelegd om ze door de zon en de koude nachten op kleur te laten komen. Om uitdroging te voorkomen, werden de appels natgehouden met een gieter en beschermd tegen te fel zonlicht om schilverbranding te voorkomen. Wanneer de bovenkant mooi rood was, werden de appels gekeerd om ook aan de onderkant een mooie kleur te krijgen. De Sterappel bloeit laat en is afhankelijk van bestuiving door andere rassen zoals Dijkmanszoet, Bloemeezoet, Eijsdener Klumpke, Brabantse Bellefleur en Lombarts Calville. Dit ras heeft een matige productie en draagt laat vruchten, wat vereist dat de boom goed wordt gesnoeid en gedund voor voldoende grote vruchten.

Sterappel of Sterreinette is een veel geroemd appelras dat omstreeks 1830 is ontstaan.
Het ras is van Nederlandse of Belgische herkomst uit Maastricht, Luik of Sint-Truiden.
In Limburg werd de appel ook wel Binnenrode genoemd.
Uiterlijk
De appel heeft een donkerrode kleur, een rode ster bij het klokhuis en roze vruchtvlees.
Smaak
De smaak is lichtzuur en matig tot goed. Bij onvoldoende narijping in de zon zijn de vruchten erg zuur en heeft het vruchtvlees een witte of flets rode kleur.
Pluktijd
Vanaf half september.
Consumptie
En kan vanaf half november gegeten worden. In het koelhuis is de sterappel tot eind januari te bewaren.
Gebruik
De sterappel is in Nederland een zeer belangrijk ras geweest. De sterappel werd uitsluitend op hoogstam geteeld
en is met de opkomst van de spil praktisch verdwenen, omdat de sterappel een sterk groeiende onderstam moet hebben en de boom dan te groot wordt.
Opmerkingen
De appel heeft last van vroege val en moet voor een mooie rode kleur nakleuren. Vroeger werden de appels daarom in de boomgaard op strobanen gelegd om door de zon en de koude nachten op kleur te komen. Om uitdroging tegen te gaan werden de appels met een gieter natgehouden. Ook werden ze tegen te felle zon beschermd om schilverbranding te voorkomen. Als de bovenkant mooi rood was, werden de appels gekeerd om ook op de onderkant een mooie kleur te krijgen. De sterappel bloeit laat en wordt goed bestoven door Dijkmanszoet, Bloemeezoet, Eijsdener Klumpke, Brabantse Bellefleur en Lombarts Calville. Het ras heeft een matige productie en is laatdragend. Voor voldoende grote vruchten moet de boom sterk gesnoeid en gedund worden.
bron: Lions smulbos: http://lionssmulbos.nl/
TOP